Zo'n tien weken ben ik inmiddels Denker des Vaderlands, en nu pas kom ik toe aan mijn voornemen om geregeld te rapporteren over wat me als Denker zoal overkomt. Daarmee wil ik een inkijkje bieden aan mensen die dat leuk vinden, en de gebeurtenissen voor mezelf bijhouden. Want het doet wat, zo’n titel. In wereldse zin: mijn mailbox is voller dan ooit, en mijn agenda ook. Maar de titel doet ook wat met mij. Nu ik heb beloofd om deze rol twee jaar lang op me te nemen, ga ik mezelf onvermijdelijk ook anders bekijken.
In de De lege hemel heb ik uitgebreid geschreven over de vervreemding die je kan treffen met het aannemen van een rol. Die vervreemding ervaar ik soms. Dan hoor ik mezelf praten, en denk ik bij mezelf, Sjef van Oekel indachtig, ‘Verdomd interessant, maar gaat u verder’. Nogal fataal. Maar ik beleef ook plezier aan mijn rol. Hij wordt vertrouwder. En vooral: de rol geeft me een platform om te laten zien wat het mooie is van filosofie. Want dáár gaat het natuurlijk om. En die drijfveer herken ik gelukkig zonder voorbehoud als de mijne.
In deze brief enkele avonturen en bevindingen tot nu toe.
1.
Ik ben blij met mijn motto: ‘ruim denken’. Elke Denker (ik ben de zevende) heeft een motto, en ik heb die van mij snel en intuïtief gekozen. Pas later ben ik het concreet gaan invullen tot een soort programma. Dat begrip ‘ruimte’ is lekker flexibel. Ik kan het politiek uitwerken, met een accent op het belang van meerstemmigheid. Ook de concrete, fysieke kant van ruimte dringt zich natuurlijk op. In het krappe Nederland woedt een heuse strijd om de grond; een mooie taak om de waarden en belangen te belichten die daarbij in het spel zijn. En ik wil aandacht vragen voor de ‘binnenruimte’ van ieder mens, die ruimte waarin een leven daadwerkelijk beleefd wordt. Wat is dat voor ruimte? En vooral: hoe koester je die, en waarom helpt vooral kunst om daar goed voor te zorgen? Pasklare antwoorden heb ik natuurlijk niet. Maar ik voel wel de noodzaak om het belang van die binnenruimte te verdedigen in een soms al te praktische samenleving.
2.
Als filosofische leermeester heb ik Richard Rorty gekozen. Dat wil zeggen: bij kwesties die mij worden voorgelegd, stel ik mezelf de vraag: ‘Wat zou Rorty hier op zeggen?’ Voorlopig helpt me dat. Ik bewonder Rorty. Vanwege zijn filosofische diepgang en helderheid uiteraard, maar vooral omdat het zo’n aardige, geëngageerde, humane man was. De noodzaak tot solidariteit staat voor Rorty buiten kijf, maar hij wijst net zo goed op het grote belang van een persoonlijke experimenteerruimte – een binnenruimte, zou ik zeggen – die niet opgeslokt zou mogen worden door welk (denk)regime dan ook.
3.
Inmiddels heb ik een flink aantal optredens achter de rug, in zalen, zaaltjes, op een stadsplein. Vooral van de vragen geniet ik. Reageren op impulsen in het hier en nu, en die samen al denkend verder brengen. Dat maakt radio ook leuk om te doen. Bij Nooit meer slapen (VPRO) vertelde presentator Femke van der Laan vooraf dat het een live-programma is, en dat ze het dus zou moeten melden als er een spookrijder gesignaleerd was of zoiets, ‘maar dat komt nooit voor’. Precies dat gebeurde natuurlijk. Ook maakte ik kennis met Martin Fondse, de Componist des Vaderlands, tijdens een uitzending van Langs de Lijn En Omstreken (EO/NOS) aan de vooravond van Koningsdag. Ik sprak een korte rede uit over tien jaar Willem-Alexander, en Fondse had een jubileumcompositie gemaakt, die hij ter plekke uitvoerde. De compositie duurde langer dan afgesproken, en Fondse ging zo op in zijn muziek dat hij de zwaaiende presentatoren niet zag. Gaf niet. Het was prachtig.
4.
Tekst wordt er ook geproduceerd. Een kleine greep: met het denkerschap komt het schrijven van een column in Filosofie Magazine, waarvan er nu drie verschenen zijn. De eerste heette Filosofie gaat over openstaan voor wat zich voordoet.
'Filosofie gaat over het verlangen de realiteit te ontvangen' (Filosofie Magazine)
Voor 2Doc.nl dacht ik na over documentaires die indruk op me hebben gemaakt, en voor het Centrum Kinderfilosofie schreef ik op hoe bij mij de filosofische bliksem insloeg.
'Er is daar heel weinig ruimte voor verzet in je hoofd en je ziel' (2Doc.nl)
5.
Tot nu toe heb ik vooral gereageerd op vragen die op me afkomen. Dat zal deels zo blijven – dat is leuk & hoort erbij. Maar ik wil mijn twee jaar ook gebruiken om zelf lijnen uit te zetten rond het motto ‘ruim denken’. Daarbij krijg ik hulp van stadsgeograaf, programmamaker en podcastmaker Rinke Vreeke, die niet alleen orde aanbrengt in mijn agenda, maar vooral ook de koers van deze filosofische ruimtereis bewaakt. Ik ben erg blij met haar.
Een paar keer per jaar zal ik vertellen over wat me als Denker des Vaderlands overkomt en opvalt. Als je het leuk vindt om die berichten te ontvangen, meld je dan via de button aan.
Beste Marjan,
Gisteren (1-6-24) hoorde ik op radio 1, dat jij voor journalisten een soort leidraad hebt gepubliceerd. Kan ik dit ergens teruglezen?
Wat een goed idee Marjan! Ik hoop dat Rinke Vreeke ook je planning kan delen zodat ik tijdig kan zien waar je openbare lezingen gaat geven. Nu zag ik, omdat ik Nicole Beutler volg, toevallig dat je op het Entrepotdok gaat spreken over een onderwerp dat mij erg na aan het hart ligt,
maar helaas te laat waardoor ik dat moet missen. Je lezingen maken steeds weer een diepe indruk op me. Na de Geertekerk koop ik nooit meer vlees. Ook kasteel Groeneveld vond ik geestverruimend. Verheug me op meer filosofie en ben je dankbaar daarvoor.